Streepjes, rondjes en sterretjes

Met arceren kun je nog veel meer doen dan ik dacht. Ik gebruik het vooral om schaduw aan te geven. Maar met arceringen kun je ook textuur suggereren, of een leuke achtergrond maken. Vandaag gingen we dus flink oefenen met arceren.

Oefening 1: streepjes, rondjes, sterretjes…

Verdeel je papier in drie kolommen met een heleboel rijen van ongeveer anderhalve centimeter hoog. Je hebt dan heel veel langwerpige vakjes. Die mag je met allemaal verschillende arceringen invullen. En dan ook nog aan de ene kant donker en aan de andere kant licht, met een geleidelijk verloop.

Eerst denk je: Oké, dat zijn veel vakjes… ga ik die allemaal vullen met verschillende figuren? Maar al doende kom je er achter dat er veel mogelijk is: streepjes, rondjes, sterretjes, kriebeltjes, zig-zagjes, stipjes, blokjes, ruitjes, golfjes, veertjes en nog veel meer. En dan kun je ook nog grote en kleine variaties maken. En combinaties van de figuurtjes. En verschillende richtingen op.

En dan nog de uitdaging om het van donker naar licht (of andersom) in te vullen. Dat kan op verschillende manieren: hard en zacht drukken, dicht op elkaar of veel tussenruimte, veel kleine figuurtjes of een paar grote of gewoon veel over elkaar heen. Heel geavanceerd is het om verschillende hardheid van potlood te gebruiken.

Prettig: de ‘ik doe maar wat’ figuurtjes zijn veel sneller klaar en zien er veel spontaner uit…

Oefening 2: dozen, dozen, dozen

Teken een doos op je vel. Geef alle zijden van de doos een andere arcering. Et voilà: je hebt dieptewerking! Zet je er ook nog een arcering – liefst in donkerte verlopend – omheen en je doos ‘staat’ in de ruimte.

Heb je dit onder de knie, dan kun je nog een paar dozen er bij tekenen. Liefst met deksel. Dan heb je schaduw van de deksel op de doos en van de ene doos op de andere. Kun je dus mooi het verlopen van donker naar licht gebruiken. Hou wel altijd in de gaten waar de lichtbron zit. Alle lichte vlakken moeten aan dezelfde kant zitten. Dus alle rechterkanten van alle dozen licht en alle linker kanten donker. Dan komt het licht dus van rechts. En dan is de schaduw op de grond dus links het donkerst.

Lekker los

Dit zijn goede oefeningen. Waar ik vroeger een schaduw automatisch met schuine streepjes maakte, heb ik nu allerlei figuurtjes ingezet. En dat ziet er veel spannender, speelser uit!

En wat ook heel fijn is: door al die kriebels te tekenen maak je je hoofd weer even helemaal leeg. We waren allemaal na afloop heel ontspannen. Behalve onze vingers, daar zat toch een klein krampje.